
Jurisprudentie
AR2578
Datum uitspraak2004-07-21
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers101844
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers101844
Statusgepubliceerd
Indicatie
Koopovereenkomst; Nakoming; Aanneming van werk.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 101844 / HA ZA 03-1123
Datum uitspraak: 21 juli 2004
Vonnis
in de zaak van
1. W
en
2. X,
wonende te A, gemeente B,
eisers,
procureur mr. P.A.C. de Vries te Arnhem,
tegen
1. Y
2. Z,
beiden wonende te C,
3. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Y B.V.,
gevestigd te C,
gedaagden,
procureur mr. W.J.B.M. Alkemade te Nijmegen.
Partijen worden hierna respectievelijk W c.s. en Y c.s. en Y BV genoemd.
Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 22 oktober 2004 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden op 30 januari 2004. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Vervolgens is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 Blijkens onder meer de koopakte d.d. 22 maart 2001 (verder te noemen: de koopakte) hebben Y c.s. aan W c.s. een onroerende zaak verkocht, te weten een woonhuis met garage, ondergrond, erf en tuin gelegen te A, gemeente B voor een bedrag van f 790.000,-.
1.2 Y BV heeft de onroerende zaak (verder te noemen: de woning) gebouwd. Y c.s. waren zowel bestuurder als aandeelhouder van Y BV.
1.3 D Makelaardij te E, (verder te noemen: de makelaar) hebben namens Y c.s. bemiddeld bij de verkoop van de woning.
1.4 W c.s. hebben in een bij hun brief d.d. 12 maart 2001 gevoegde bijlage aan de makelaar van Y c.s. beschreven welke werkzaamheden in hun visie nog aan de woning moesten worden verricht. Y c.s. hebben via hun makelaar W c.s. laten weten dat zij akkoord gingen met de in de hiervoor genoemde bijlage, genoemde werkzaamheden, op zes in de brief genoemde punten na.
In deze per fax aan W c.s. verzonden brief d.d. 12 maart 2001 is tevens de volgende passage opgenomen:
“(...) Uiteraard staat verkoper er voorin dat het verkochte de feitelijke eigenschappen bezit wat voor normaal gebruik van een woonhuis nodig is. Dit houdt in dat als na oplevering van de woning feitelijke gebreken naar voren komen die u redelijkerwijs niet mag verwachten, verkoper er voor moet zorgdragen dat deze gebreken verholpen worden.”
1.5 Artikel 5.1 van de koopakte bepaalt:
“De onroerende zaak zal aan de koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.”
1.6 Artikel 5.3 van de koopakte bepaalt:
“De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn. Koper is voornemens de onroerende zaak te gebruiken als: woonhuis.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn, noch voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.”
1.7 Artikel 6.4 van de koopakte bepaalt:
“In deze koopovereenkomst is voor zover mogelijk begrepen de overdracht van alle aanspraken die verkoper ten aanzien van de onroerende zaak kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder begrepen bouwer(s), (onder)aannemer(s), installateur(s), architect(en) en leverancier(s), zoals wegens verrichte werkzaamheden of
ter zake van aan de onroerende zaak toegebrachte schade, zonder dat de verkoper tot vrijwaring verplicht is.” (...).
1.8 Artikel 21 van de koopakte met als opschrift: werkzaamheden volgens lijst” bepaalt:
“Verkoper zal voor zijn rekening en voor de datum van eigendomsoverdracht de werkzaamheden uitvoeren volgens bijgaande lijst, m.u.v.:
? Er wordt geen doorvoer voor de openhaard geplaatst op de zolder.
? Op de slaapkamer op de begane grond wordt geen vloerverwarming aangelegd.
? Op de badkamer op de 1e verdieping wordt een douche geplaatst en geen bad.
? De volgende ketel wordt geplaatst: Nefit HR 30 excellent 120 liter boiler.
? Alle ramen in de woning worden uitgevoerd in HR + glas, U waarde 1.6.
? Na overleg kunnen de vloertegels in de sanitaire ruimten diagonaal worden getegeld.
1.9 Bij de koopakte is een lijst gevoegd die bestaat uit drie pagina’s waarin per vertrek werkzaamheden zijn opgesomd. De lijst wordt voorafgegaan door een pagina met de volgende tekst:
“Nog uit te voeren werkzaamheden F-hof 0 te A
Bijgaande lijst vertoont onvolkomenheden/gebreken geconstateerd d.d. 1 mei 2001 aan bovengenoemde woning
Gebreken zijn met verkopende partij besproken en verkopende partij verklaart de gebreken deugdelijk en naar tevredenheid van kopende partij te herstellen.
1.10 Conform het bepaalde in artikel 3 van de koopakte heeft op 1 mei 2001 de eigendomsoverdracht plaatsgevonden. De woning was op dat moment nog niet gereed.
1.11 Op pagina 3 van de transportakte staat achter nummer 7 de volgende bepaling:
“Voor zover daarvan bij deze akte niet is afgeweken, blijft tussen partijen gelden hetgeen voor de ondertekening van deze akte overigens tussen hen is overeengekomen.”
1.12 Op 1 juni 2001 is de woning in bijzijn van onder meer de heren Y en W geïnspecteerd. Bij de inspectie is gebleken dat de punten in de in rechtsoverweging 1.9 bedoelde lijst nog niet geheel waren afgewerkt. Voorts zijn bij de inspectie nieuwe onvolkomenheden geconstateerd. W c.s. hebben Y c.s. vervolgens een aangepaste lijst d.d. 1 mei 2001 (door partijen wel aangeduid met: bijlage A)
alsmede een lijst gedateerd 1 juni 2001 (door partijen wel aangeduid met: bijlage B) ter beschikking gesteld, nadat bij de inspectie was afgesproken dat Y c.s. deze punten zou verhelpen.
1.13 Op 31 augustus 2001 hebben W c.s. de woning betrokken. Kort daarvoor is hun kind geboren.
1.14 In hun brief d.d. 9 oktober 2001 hebben W c.s. Y BV schriftelijk bericht dat de afgesproken problemen niet dan wel niet naar behoren zijn opgelost en dat zich nieuwe problemen hebben voorgedaan. W c.s. hebben bij de brief twee lijsten gevoegd. Allereerst de lijst met problemen d.d. 1 juni 2001 (bijlage B), waarbij W c.s. de diverse posten van commentaar hebben voorzien. Voorts is bij de brief gevoegd een bijlage C, waarin de op dat moment door W c.s. geconstateerde problemen zijn opgesomd.
1.15 In de brief gedateerd 11 november 2001, doch verzonden op 12 november 2001 hebben W c.s. Y BV bericht dat de spotjes in de erker tocht veroorzaken en dat bij de spotjes condensvorming optreedt.
1.16 Y c.s. hebben in hun brief d.d. 16 november 2001, daarbij blijkens de brief reagerend op de hiervoor genoemde brieven van 9 oktober en 11 november 2001 aan Y BV, laten weten dat de punten van 1 mei en 1 juni 2001 zijn afgewerkt en dat Y c.s. noch Y BV zich verplicht voelen andere klachten in behandeling te nemen of op te lossen.
1.17 De belangenbehartiger van W c.s. heeft in de brief d.d. 30 november 2001 Y c.s. gesommeerd voor of uiterlijk op 17 december 2001 de gebreken/tekortkomingen genoemd in de bij de brief genoemde bijlagen A en B deugdelijk te herstellen alsmede gegevens te verstrekken die voor W c.s. van belang kunnen zijn voor het doen gelden van aanspraken jegens derden overeenkomstig artikel 6.4 van de koopakte.
1.18 In zijn brief d.d. 24 december 2001 heeft de heer Y de belangenbehartiger van W c.s. onder meer bericht:
“De lijst met aangeleverde punten d.d. 1 mei en 1 juni zijn afgewerkt c.q. afgesproken wat er wel en niet zou worden gedaan, hier ga ik in een bijlage op in.”
In de bij de brief gevoegde bijlage heeft de heer Y zijn standpunt toegelicht. Voorts heeft de heer Y in zijn brief aangegeven dat eventuele geschilpunten bij de makelaar moeten worden ingediend. De laatste alinea van de brief luidt als volgt:
“Mocht uw cliënt nog onafgewerkte punten op de lijst van 1 mei cq 1 juni hebben dan zal ik deze zo spoedig mogelijk afwerken.
Wel wil ik dan eerst een ondertekende verklaring van de punten lijst die reeds is afgewerkt.”
1.19 Op initiatief van de belangenbehartiger van W c.s. hebben partijen gesproken over het beslechten van hun geschil middels een bindend advies uit te brengen door de heer F van Vander Wal & Joosten B.V. registerexperts te Nieuwegein. In zijn brief d.d. 3 juni 2002 heeft de heer Y echter aangegeven dat wat hem betreft het bindend advies zich slechts kan uitstrekken tot de klachten gemeld op 1 mei en 1 juni. De heer Y schrijft:
“Later aangedragen gebreken maken geen deel uit van de overeenkomst.”
De heer Y geeft tevens aan dat opgeloste onderdelen zoals de bekraste ramen en de automatische stop op de garage geen onderdeel kunnen uitmaken van het bindend advies.
1.20 De raadsman van W c.s. heeft onder meer in zijn brief d.d. 23 december 2002 aan de makelaar in diens hoedanigheid van belangenbehartiger van Y c.s. pogingen ondernomen Y c.s. te bewegen alsnog akkoord te gaan met het oplossen van het gehele geschil middels bindend advies. Bovendien maakt de raadsman van W c.s. in voornoemde brief opnieuw melding van vier nieuwe tekortkomingen.
1.21 De heer Y heeft in zijn ongedateerde brief (door W c.s. ontvangen op 22 januari 2003) aangegeven dat hij bij zijn eerdere standpunt blijft en dat klachten na 1 juni 2001 bij het bouwbedrijf moeten worden ingediend. In zijn brief d.d. 6 maart 2003 heeft de raadsman van Y c.s. dit nog eens bevestigd.
1.22 W c.s. hebben in hun brief d.d. 19 oktober 2003 aan de raadsman van Y c.s laten weten dat opnieuw sprake is van twee nieuwe tekortkomingen.
Het geschil
2.1 W c.s. vorderen - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank Y c.s. en Y BV zal veroordelen tot deugdelijk herstel van de door W c.s. geconstateerde en nog niet verholpen tekortkomingen, binnen dertig dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel, alsmede tot betaling van buitengerechtelijke kosten en de
wettelijke rente daarover, met veroordeling van Y c.s. en Y BV in de proceskosten.
2.2 Aan deze vordering leggen W c.s. ten grondslag dat Y c.s en Y BV op grond van de koopakte, de gedane toezeggingen en de gemaakte afspraken - hoofdelijk - verplicht zijn de gebreken te herstellen. W c.s. hebben daartoe gesteld dat gedaagden nagenoeg met elkaar te vereenzelvigen zijn nu het bouwbedrijf wordt bestuurd door Y c.s. en zij tevens aandeelhouder zijn. Voorts is volgens W c.s. in dat kader van belang dat de heer Y meerdere keren in de hoedanigheid van verkoper en aannemer toezeggingen heeft gedaan.
2.3 Y c.s hebben de vordering weersproken en daarop zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
3.1 De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het gelegde beslag aan alle wettelijk voorgeschreven termijnen en formaliteiten is voldaan.
klachten 1 mei en 1 juni 2001
3.2 Tussen W c.s. en Y c.s. is niet in geschil dat partijen op enig moment zijn overeengekomen dat de werkzaamheden zoals opgenomen in de lijst van 1 mei 2001 en de lijst van 1 juni 2001 voor rekening van Y c.s alsnog deugdelijk zouden worden uitgevoerd. Partijen houdt echter onder meer verdeeld de vraag of Y c.s. hun verplichtingen op grond van deze nadere overeenkomst zijn nagekomen. W c.s. stellen dat nog niet alle klachten van de lijsten van 1 mei en 1 juni deugdelijk zijn opgelost. Y c.s. en Y BV betwisten dit.
3.3 De rechtbank is voornemens een comparitie ter plaatse te gelasten alsmede (een) deskundige(n) te benoemen en de deskundige tijdens de comparitie ter plaatse de vraag voor te leggen of de in het petitum genoemde klachten, die ook zijn vermeld op de lijsten van 1 mei en 1 juni 2001 deugdelijk zijn hersteld en zo nee welke werkzaamheden moeten worden verricht teneinde de klachten (deugdelijk) te herstellen en welke kosten met deze herstelwerkzaamheden zijn gemoeid.
3.4 Indien komt vast te staan dat alsnog herstelwerkzaamheden moeten worden verricht dan zal de rechtbank Y c.s. en Y BV hoofdelijk tot herstel van de klachten van 1 mei en 1 juni 2001
veroordelen, aangezien niet is gesteld of gebleken dat de heer Y slechts in zijn hoedanigheid van verkoper en niet ook in zijn
hoedanigheid van bestuurder/aandeelhouder van Y BV de voorbedoelde toezeggingen heeft gedaan.
klachten na 1 juni 2002
Y c.s.
3.5 Y c.s. hebben zich verweerd met de stelling dat geen sprake is van non conformiteit. Zij stellen niet gehouden te zijn klachten van W c.s. na 1 juni 2001 te verhelpen, omdat zij na de eigendomsoverdracht op grond van artikel 5.1 en 5.3 van de koopakte onder meer niet behoeven in te staan voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Zij stellen dat de brief d.d. 12 maart 2001 daarin geen wijziging heeft gebracht. Zij benadrukken dat de door W c.s. gekochte onroerende zaak alle eigenschappen bezit, welke voor een normaal gebruik als woonhuis noodzakelijk zijn.
Nu W c.s. niet hebben weersproken dat de woning alle eigenschappen bezit, welke voor een normaal gebruik ervan nodig is, neemt de rechtbank dit als vaststaand aan.
3.6 W c.s. hebben ter comparitie betoogd dat zij gelet op de bijzondere situatie, zoals omschreven in rechtsoverweging 1.2 een extra garantie wilden van de verkopers (bijvoorbeeld een opleveringskeuring door Vereniging Eigen Huis). De makelaar heeft W c.s. in zijn brief d.d. 12 maart 2001 bericht dat verkopers niet akkoord gaan met een opleveringskeuring door de Vereniging Eigen Huis. W c.s. hebben ter comparitie verklaard dat zij tot de koop hebben besloten, nadat zij uit de brief van de makelaar d.d. 12 maart 2001 hadden kunnen opmaken wat verkopers verstonden onder het instaan voor ‘de feitelijke eigenschappen die nodig zijn voor het normaal gebruik van de woning’, namelijk dat zij instonden voor ‘feitelijke gebreken die de koper redelijkerwijs niet mag verwachten’.
3.7 De rechtbank is van oordeel dat hoewel tussen partijen vast staat dat geen sprake is van klachten die een normaal gebruik van de woning in de weg staan, de in rechtsoverweging 1.4 geciteerde passage uit de brief van de makelaar van Y c.s. meebrengt dat van Y c.s kan worden verlangd dat zij de (na 1 juni 2001 geuite) klachten van W c.s. herstellen, voor zover komt vast te staan dat sprake is van ‘feitelijke gebreken die de koper redelijkerwijs niet mag verwachten’.
De rechtbank overweegt ter toelichting het volgende. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht heeft de rechtbank opgemaakt dat W c.s. ten tijde van de onderhandelingen over de koop van de woning om meer zekerheid voor wat betreft de kwaliteit van de woning hebben verzocht. Zij hebben Y c.s. in dat kader verzocht mee te werken aan een opleveringskeuring door de Vereniging Eigen huis. Y c.s. hebben met dit verzoek niet ingestemd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de makelaar namens Y c.s. kopers ter geruststelling laten weten waar verkopers voor instaan. De omstandigheid dat de brief d.d. 12 maart 2001 is opgesteld door de makelaar (namens Y c.s.) en niet door Y c.s. zelf, doet aan voorgaande niet af. Van belang is in dat verband dat Y c.s. nimmer de juistheid van de brief van de makelaar hebben weersproken.
3.8 De rechtbank is voornemens de te benoemen deskundige tevens de vraag voor te leggen of naar algemeen in de woningbouw geldende maatstaven de – na 1 juni 2001 geuite - klachten zijn te kwalificeren als ‘feitelijke gebreken die de koper redelijkerwijs niet mag verwachten’. De rechtbank overweegt dat de deskundige ook deze klachten tijdens de te houden comparitie ter plaatse zal kunnen bekijken.
Y BV
3.9 De vordering van W c.s. richt zich tevens tegen Y BV.
3.10 De rechtbank begrijpt de stellingen van W c.s. aldus dat zij zich op het standpunt stellen dat nu Y BV stelt dat de woning is gebouwd onder de gebruikelijke garanties, (ook) Y BV gehouden is de geconstateerde gebreken te verhelpen. De rechtbank volgt W c.s. hierin, met dien verstande dat vastgesteld zal moeten worden of sprake is van gebreken die doorgaans onder de gebruikelijke garanties plegen te worden verholpen. De rechtbank overweegt dat op grond van het in rechtsoverweging 1.7 geciteerde artikel 6.4 van de koopakte W c.s - als van dergelijke gebreken sprake is - (ook) Y BV kunnen aanspreken tot herstel van de geuite klachten. In het artikel is immers bepaald dat Y c.s. alle aanspraken die zij ten aanzien van de onroerende zaak kunnen doen gelden, onder meer tegenover de aannemer, aan W c.s. overdragen.
3.11 Y BV heeft aangevoerd dat op 1 juni 2001 de oplevering heeft plaatsgehad en dat op grond van het nog niet in werking getreden artikel 7:758 lid 3 BW de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Y BV heeft zich tevens beroepen op lid 1 van dat artikel waarin is bepaald dat het werk als opgeleverd wordt beschouwd als het is aanvaard. Y BV stellen voorts dat de nadien geuite klachten alleen in geval van verborgen gebreken of constructiefouten door haar behoeven te worden hersteld.
3.12 De rechtbank overweegt omtrent de gestelde toekomstige wetgeving het volgende. Op 1 september 2003 is titel 7.12 (aanneming van werk) (stb.2003,238) in werking getreden. Artikel 217 lid 1 van de Overgangswet bepaalt:
“Op overeenkomsten van aanneming van werk die voor het tijdstip van het inwerking treden van titel 12 van Boek 7 zijn gesloten, wordt deze titel drie jaren na dat tijdstip van toepassing.”
Voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat titel 12 niet van toepassing is op het onderhavige geschil. Overigens ziet de rechtbank geen aanleiding op deze titel vooruit te lopen.
De rechtbank stelt vast dat de UAV noch andere algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst tussen Y c.s. en Y BV. Er is slechts sprake van een mondelinge overeenkomst van aanneming, waarbij evenmin is gedefinieerd wat onder oplevering moet worden verstaan. Hieruit volgt dat tussen genoemde partijen niet vast staat wat onder oplevering moet worden verstaan en geldt wat in het algemeen spraakgebruik daaronder wordt verstaan. Volgens het woordenboek (Van Dale) moet onder oplevering worden verstaan, de overdracht van het voltooide werk. Uit de omschrijving in het algemeen spraakgebruik blijkt naar het oordeel van de rechtbank in elk geval niet dat klachten van de opdrachtgever na de oplevering slechts in het geval van verborgen gebreken of constructiefouten hersteld behoeven te worden.
3.13 Op grond van voorgaande is de rechtbank voornemens de te benoemen deskundige tevens de vraag voor te leggen of de na 1 juni 2001 geuite, in deze procedure bekende, klachten naar algemeen in de branche geldende maatstaven onder de gebruikelijke garanties door de aannemer voor diens rekening worden hersteld. De rechtbank acht het wenselijk dat de deskundige ter gelegenheid van de comparitie daarover al een voorlopig standpunt inneemt.
3.14 De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding te bepalen dat eisers en gedaagden ieder de helft van het voorschot van de deskundige betalen.
mediation
3.15 De rechtbank geeft partijen in overweging te pogen hun dispuut alsnog onderling te regelen, nu met het voortprocederen, op de wijze zoals hiervoor aangekondigd, in elk geval veel geld en tijd zal zijn gemoeid. De rechtbank ziet aanleiding in deze stand van de procedure partijen (nogmaals) te wijzen op de mogelijkheid van mediation.
akte
3.16 Voor het geval partijen verder willen procederen, kunnen zij zich bij akte uitlaten over het voornemen van de rechtbank de heer Ing. J.K. Zeeman, te Doorwerth te benoemen tot deskundige. Nadat partijen zich hebben uitgelaten, zal de rechtbank vervolgens overgaan tot benoeming van een deskundige en tot vaststelling van het voorschot. Na betaling van het voorschot zal met inachtneming van de verhinderdata van alle betrokkenen een comparitie ter plaatse worden gelast.
résumé
3.17 De rechtbank overweegt de heer Zeeman voornoemd tot deskundige te benoemen en hem de volgende vragen voor te leggen:
- Zijn de in het petitum genoemde klachten, die ook zijn vermeld op de lijsten van 1 mei en/of 1 juni 2001 deugdelijk hersteld. Zo nee dan zullen Y c.s. deze klacht(en) voor eigen rekening moeten verhelpen.
- Zijn de in het petitum genoemde klachten, die zijn gemeld na 1 juni 2001 ‘feitelijke gebreken die de koper redelijkerwijs niet mag verwachten’. Zo ja, dan zullen Y c.s. deze klacht(en) voor eigen rekening moeten verhelpen.
- Worden de in het petitum genoemde klachten, die zijn gemeld na 1 juni 2001 naar algemeen in de branche geldende maatstaven, onder de gebruikelijke garanties door de aannemer voor diens rekening doorgaans hersteld. Zo ja, dan zal Y BV deze klacht(en) voor eigen rekening moeten verhelpen.
De rechtbank wil in de gevallen dat Y c.s. of Y BV klachten dienen te herstellen weten welke werkzaamheden moeten worden verricht teneinde de klachten (deugdelijk) te herstellen en welke kosten met deze herstelwerkzaamheden zijn gemoeid.
3.18 Teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vraag of zij gebruik willen maken van de mogelijkheid van mediation dan wel zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank de heer Zeeman als deskundige te benoemen, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen.
3.19 De rechtbank houdt voor het overige iedere beslissing aan.
De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Voor het geval dat partijen voor mediation kiezen
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdata van partijen en (eventueel, indien zij de gesprekken zullen bijwonen) van hun advocaten in de maanden augustus tot en met oktober,
Voor het geval dat partijen niet voor mediation kiezen
verwijst de zaak naar de rol van 25 augustus 2004 voor akte uitlaten zoals overwogen in rechtsoverweging 3.16 aan de zijde van beide partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
verstaat dat hoger beroep slechts mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.C.J. van Bavel en uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2004.
de griffier de rechter